Rasgroep: Windhonden
FCI 307 Sectie 3
Aard : woest, zeer gereserveerd, onafhankelijk
Gemiddelde levensduur : 12-14 jaar
Schouderhoogte : reuen 64-74 cm teven 60-70 cm
Gewicht : 20-25 kg
Vacht : van lichtbeige via wildkleurig tot bruin met witte aftekeningen.
Aanleg : in Europa gezelschapshond en renhond, in zijn geboortestreken jachthond en waakhond
Omgang met kinderen : goed
Omgang met andere honden : goed
Leefruimte : heel veel vrije beweging nodig, maar er mag in Nederland en Belgie niet mee worden gejaagd
Vachtverzorging : weinig
Standaard
Algemeen
Deze kortharige windhond is afkomstig van de hoogvlakte in Centraal-Nigeria
en uit de republiek Mali. Hij verscheen rond 1970 in Europa. De lichaamsbouw
en het karakter van de Azawakh zijn een weer spiegeling van zijn natuurlijke
leefmillieu. Ze geven uiting aan zijn aanleg als jager op snelle prooien en
als kameraad van de mens. Het is een woeste, levendige, oplettende hond, die
gereserveerd blijft tegenover bekenden. Toch kan hij ook lief en aanhankelijk
zijn tegenover degenen die hij graag mag. Deze hond is bijzonder slank en elegant.
Zijn botten en spieren schijnen door onder de fijne, droge huid.
Zijn schoft is hoger dan zijn lichaam lang is. Deze verhouding (ongeveer 90%)
kan iets hoger liggen voor teven. De heupen zijn altijd even hoog of hoger dan
de schoft. De Azawakh vertoont zeer opvallende, fijne lijnen en springerige
gangen. Hij is in de eerste plaats een jachthond maar aangezien de nomaden zeer
gevoelig voor de schoonheid van deze hond beschouwen ze hem ook als een pronkdier.
Hoofd
Trots en harmonisch. Lang, fijn, droog en zelfs fijn besneden. De bijna vlakke schedel is vrij langwerpig. De wenkbrauwbogen en de voorhoofdsgroef zijn weinig geaccentueerd. Daarentegen steekt de achterhoofdsknobbel duidelijk uit. De stop is erg flauw. De lange, rechte snuit is scherp, maar zonder overdrijving. De wangen zijn plat. De schedel moet duidelijk minder breed zijn dan het hoofd lang is. De neusgaten zijn wijd geopend. De neusspiegel is zwart of kastanjebruin. De lippen zijn smal, fijn en strak. Ze zijn zwart of leverkleurig .
Gebit
De kaken zijn lang en krachtig. Schaargebit.
Oren
Fijn, altijd hangend en plat. Hebben een tamelijk brede aanzet. Liggen tegen het hoofd aan. Nooit rozeoren. De oren zijn driehoekig van vorm, met licht afgeronde oortippen. De aanzet gaat omhoog staan als de hond aandachtig is.
Ogen
Amandelvormig. Tamelijk groot. Donker of amberkleurig, afhankelijk van de vachtkleur. De oogledenzijn vaak door pigment gekleurd, wat zeer wordt gewaardeerd.
Lichaam
De hals komt goed uit. Hij is lang, fijn, gespierd en vaak een beetje gewelfd.
De huid is fijn. De hals heeft geen keelhuid. De romp vertoont een rechte bovenbelijning.
De schoft steekt goed uit. De lendenen zijn kort, droog en gedrongen. De heupkammen
zijn duidelijk zichtbaar en liggen altijd hoger dan of gelijk aan de schoft.
Het bekken loopt schuin omhoog. De heupen zijn hoog geplaatst en steken goed
uit. Het kruis loopt iets af, maar wordt niet 'opgeslokt'. De verhouding tussen
lichaamslengte en schouderhoogte (vanaf het schoudergewricht tot aan de bilpunt)
is zodanig dat de Azawakh in een staande rechthoek past. De borst is ruim en
diep. De ribben zijn gebogen en zichtbaar. De fijne huid ligt over het hele
lichaam strak aan.
Schouderhoogte : reuen 64-74 cm, teven 60-70 cm.
Benen
De voorbenen zijn lang en droog. De pezen en het skelet zijn zichtbaar. De lange schouders zijn droog bespierd. Het schoudergewricht vertoont een zeer open hoek. De onderarm, voetwortel en middenvoet vormen een lang, fijn en rechtstandig been. Ook de achterbenen zijn lang en droog. De lange dijen hebben droge en uitstekende spieren. Het heupgewricht en het kniegewricht vertonen zeer open hoeken. De voetwortel en middenvoet zijn recht en droog. Geen wolfsklauw.
Voeten
Rond van vorm. De voorvoeten hebben smalle tenen. De zolen zijn door pigment gekleurd. De nagels aan alle voeten mogen meer of mider gekleurd zijn, maar in tenminste een nagel is een spoortje zwart vereist. Dat geldt niet voor zandkleurig met witte exemplaren, al wordt het wel aanbevolen.
Staart
Lang, dun en droog. Bij de punt dunner dan bij de aanzet. De staart is net zo behaard als de rest van het lichaam en de punt moet wit zijn. Van nature hangt de staart omlaag met het uiteinde iets omhoog gebogen. Als de hond opgewonden is, mag de staart boven de ruglijn worden gedragen.
Vacht
Het haar is kort en voelt zacht aan. Op de buik is de beharing beperkt of ontbreekt ze geheel.
Kleur
Varieert van zandkleurig met wit tot bruin, via alle wildkleurige tinten. Het masker mag charbonne (zwart) zijn. De vacht mag bovenop een vage bles vertonen en heeft een witte buik en een witte staartpunt. Vier witte sokken zijn zeer gewenst. Een beetje wit op alle vier de benen is verplicht.
Bijzonderheden
Gangen: altijd zeer soepel, bijzonder hoog in draf en in stap.
Fouten: zware gang, scherpe stop, gestroomde exemplaren, geen rechte
beenstand, ontbreken van het type, te lichte ogen, duidelijk gebrek aan pigment,
ontbreken van witte aftekeningen op alle vier de voeten en van een spoortje
zwart in tenminste een nagel, behalve voor zandkleurig met witte exemplaren,
voorbijten
Fouten die uitsluiten: cryptorchisme of monorchisme, de nomaden delen
de fouten hierarchisch in van boven naar beneden. Punten die leiden tot uitsluiting:
ontbreken van het type, wat wijst op een kruising met een ander ras, een grootte
die de standaardgrenzen met 3 cm of meer overschrijdt, niet-toevallige, sterke
anatomische misvorming, heupen die duidelijk lager liggen dan de schoft, de
vacht niet in overeenstemming met de standaard, ontbreken van wat voor witte
aftekening dan ook onderaan een of meer ledematen, bleke roofvogelogen, hard
of halflang haar, angstig of agressief van aard.
Afwijkingen: monorchisme of cryptorchisme, onder- of bovenvoorbijten.