Rasgroep: Dashonden en Lopende Honden
Aard : zacht, soms eigenwijs
Gemiddelde levensduur : 12 jaar
Schouderhoogte : maximaal 38 cm
Gewicht : ongeveer 30 kg
Vacht : meestal driekleurig, maar alle voor brakken erkende vachtkleuren zijn mogelijk
Aanleg : jacht op klein wild, gezelschapshond
Omgang met kinderen : goed
Omgang met andere honden : goed
Leefruimte : kan op een flat of kleinere woning, maar moet elke dag veel beweging krijgen
Vachtverzorging : weinig
Standaard
Algemeen
Een laagbenige hond van aanzienlijke substantie, evenwichtig gebouwd en met veel adel. Een matig Iosse huid is gewenst. Het gangwerk is uiterst belangrijk. Een soepele.gang, waarbij de voorbenen goed uitgrijpen, de achterbenen een krachtig stuwende beweging vertonen en de hond zowel voor als achter recht gaat. Hielgewrichten en knieen mogen niet stijf zijn in de beweging en de tenen mogen niet slepen. Taaie, vasthoudende die jaagt op de neus. Heeft een meute-instinct, een diepe, melodieuze stem en een groot uithoudingsvermogen in het veld. Temperament: rustig, nooit agressief of terughoudend. Aanhankelijk.
Hoofd
Hoofd en schedel gewelfd met een lichte stop en een opvallende achterhoofdsknobbel (occiput), matig breed over het voorhoofd en naar de snuit toe enigszins smaller wordend. Het algemeen voorkomen van de snuit is slank, maar niet spits. De bovenlijn van de snuit en die van de schedel van stop tot occiput lopen nagenoeg evenwijdig. Er kunnen lichte rimpels voorkomen op het voorhoofd en naast de ogen. In ieder geval moet de hoofdhuid zo los zijn, dat als de huid naar voren wordt getrokken of het hoofd naar voren wordt gebogen, er duidelijk rimpels ontstaan. De bovenlippen vallen ruim over de onderlippen heen. De neusspiegel is geheel zwart, behalve bij lichtgekleurde honden waarvan de neus bruin of leverkleurig mag zijn. De neusvleugels zijn wijd geopend en mogen iets voorbij de bovenlippen uitsteken.
Gebit
Sterke kaken met een periect regelmatig en compleet scharend gebit. Dat wil zeggen: de voortanden in de bovenkaak overlappen krap de snijtanden in de onderkaak en staan recht in de kaken.
Oren
Laag aangezet, juist onder de ooglijn. Lang (reikend tot ruim voorbij de snuit is de juiste lengte)maar niet overdreven. Smal over de gehele lengte en goed naar binnen draaiend. Zeer soepel, dun en fluwelig.
Ogen
Ruitvormig, niet te bol (uitpuilend) of te diep liggend. Donker van kleur,
maar mogen middelbruin zijn bij honden die lichtgekleurd zijn. De uitdrukking
is kalm enernstig. Het bindvlies van het onderste ooglid is zichtbaar, maar
niet overdreven. Lichte of gele ogen zijn zeer ongewenst.
Lichaam
Gespierde, goed gebogen en vrij lange hals, met uitgesproken, maar niet overdreven
wam (keelhuid). Goed naar achteren liggende schouderbladen, schouders mogen
niet beladen zijn (te sterk gespierd). Romp lang en diep over de gehele lengte.
Het borstbeen is opvallend, maar de borstkas niet nauw en niet onnodig diep.
Goed geronde, wijd staande ribben, zonder dat ze uitsteken, en goed naar achteren
doorIopend. De rug is tamelijk breed en horizontaal met de schouder en achterhand
op ongeveer dezelfde hoogte, alhoewel de rug ter hoogte van de lendenen enigszins
gebogen mag zijn. De rug mag van de schouder tot de inzet van de achterhand
(ter hoogte van het kruis) niet te lang zijn. Achterhand zwaar gespierd en goed
gerond, van achteren gezien rond (appelvormig).
Schouderhoogte 33-38 cm.
Benen
Voorbenen kort, krachtig en zwaar van bot, de ellebogen niet naar binnen of
naar buiten gedraaid maar goed tegen de zijden aanliggend.
Frontaal gezien: de onderarm enigszins naar binnen gebogen, maar niet zodanig
dat de vrije beweging wordt belemmerd of de voorbenen elkaar raken als de hond
staat of loopt. De voorborst krap passend in de gebogen voorbehen. Doorknikken
naar voren is hoogst ongewenst. Huidrimpels op de onderbenen.
Achterbenen: de knieen moeten goed gehoekt zijn. De hielen zo laag mogelijk
bij de grond en iets ondergebogen maar niet naar binnen of naar buiten gedraaid
en juist onder het lichaam geplaatst in natuurlijke stand. Tussen hiel en voet
kunnen rimpels voorkomen en aan het hielgewricht een huidzakje, gevormd door
de losse huid.
Voeten
De voeten zijn massaal, hebben goed gekromde tenen (kattevoeten) en zijn voorzien van stevige voetzolen. De voorvoeten mogen recht naar voren staan of iets naar buiten gedraaid, maar in ieder geval moet de hond zuiver recht staan. Het gewicht moet gelijkmatig worden gedragen door de tenen met aangesloten voetzolen, zodat de afdruk van de voet gelijk is aan die van een grote hond en zodat buiten de voetzolen geen deel van de voet de grond raakt.
Staart
Goed aangezet, bij de aanzet duidelijk het verlengde van de ruggegraat vormend. Tamelijk lang, dik aan de basis en spits toelopend met een matig grove beharing aan de onderkant. Als de hond loopt wordt de staart goed omhoog gedragen, licht gebogen (sabelvormig), maar nooit in een krul of vrolijk.
Vacht
Gladde, korte, dichte beharing, zonder fijn te zijn. De vacht is glad en vrij van pluimen. Een langharige, zacht gepluimde vacht is zeer ongewenst.
Kleur
Meestal driekleurig, zwart, wit en bruin - of tweekleurig rood en wit - maar iedere erkende houndkleur is toegestaan.
Bijzonderheden
Fouten: iedere afwijking van hetgeen hiervoor is vermeld moet als fout
worden aangemerkt. De beoordeling van de ernst van de fout moet in verhouding
staan tot de mate waarin de fout zich voordoet.
Opmerking: reuen moeten twee duidelijk normale testikels hebben, die
volledig in het scrotum zijn ingedaald.