Auto-immuunziekten
Het lichaam heeft vele methoden om ziektekiemen die het lichaam
bedreigen te bestrijden. De huid vormt een goede barrière tegen het
merendeel van de bedreigingen. Als een kiem toch verder het lichaam
binnendringt dan zijn er vele afweercellen en afweereiwitten die de
kiem onschadelijk kunnen maken. De afweereiwitten en cellen herkennen
de vreemde kiem (bacterie, virus gifstof etc) aan moleculen, die vaak
op de oppervlakte van bacteriën en virussen voorkomen. Als een
afweercel een kiem ontdekt en herkent aan het oppervlakte eiwit dan
gaat de afweercel stofjes produceren die een ontsteking te weegbrengen.
Deze ontsteking dient er voor om de kiem te vernietigen.
In een enkel geval maakt het lichaam een foutje. Een lichaamseigen cel
bijvoorbeeld een schildklier cel wordt als een ziekte kiem aangewezen.
Dit heeft tot gevolg dat er ter plaatse een ontsteking ontstaat en dat
schildklier cellen worden vernietigd. Het gevolg hiervan is dat het
lichaam te weinig schildklierhormoon produceert. Aan het dier zien we
dan dat het lusteloos wordt, nauwelijks meer wil lopen en haren
verliest etc.
Dit proces waarbij het lichaam eigen cellen als lichaamsvreemd ziet en
middels het immuunsysteem vernietigd noemt men auto-immuunziekten.
Naast de boven al genoemde aantasting van de schildklier zien we dat
ook gebeuren met de huid, bloedcellen, darmcellen, alvleesklier en nog
vele andere organen. De organen verliezen hun werking en de functionele
cellen van het orgaan worden langzaam vervangen door niet functioneel
ontstekingsbindweefsel. De huid raakt vaak ontstoken en vormt geen
goede barrière meer tegen ziektekiemen. Bij aantasting van bloedcellen
ontstaat een beeld wat we bij aids wel kennen. Dieren worden door
gebrek aan afweer gevoelig voor het kleinste griepje. Daarnaast kan er
een ernstige bloedarmoede voorkomen.
Darmaantasting geeft meestal chronische diarree met alle bijkomende gevolgen van ondervoeding door onvoldoende opname.
Alvleesklier aantasting geeft meestal verteringsproblemen en in een enkel geval kan er suikerziekte ontstaan.
In hoofdlijnen komt de therapie bij deze ziekten er op neer dat het
ontaarde afweersysteem wordt geremd in zijn destructieve activiteit.
Dit doen we in de meeste gevallen met prednisonachtige middelen.
Daarnaast is er een groot scala aan chemotherapeutica voorhanden.
Naast het remmen van het afweersysteem kunnen we soms het functioneren
van het aangetaste orgaan verbeteren met specifieke medicijnen. Als
bijvoorbeeld de huid is aangetast dan is de barrière tegen bacteriën
verminderd een ondersteunende therapie met antibioticum kan dan erg
functioneel zijn. De beschadiging van de huid en het verlies van haren
zorgt voor een verminderde weerstand tegen zonlicht het kan in een
dergelijk geval zinvol zijn om zonnebrand crème te gebruiken.
Als het orgaan een functie heeft in de hormoonhuishouding zoals bij de
alvleesklier en de schildklier, dan kunnen die hormonen kunstmatig
worden toegediend. Denk aan het spuiten met insuline bij dieren met
suikerziekte. Kortom een zee aan therapeutische mogelijkheden. De
vooruitzichten zijn sterk wisselend. In een aantal gevallen is
volledige genezing mogelijk. Soms lukt dat niet. Vooral wanneer de
aantasting van het orgaan te groot is dat de functie daarvan
onvoldoende kan worden uitgeoefend dan zit men vast aan een levenslange
therapie of het is de dood die rest.
De hierboven beschreven ziektebeelden hebben zoals u misschien al heeft
ontdekt veel met allergieën gemeen. We zien dat hetzelfde orgaan, het
immuunsysteem, een rol speelt en dat het vaak chronische gevallen
betreft. Daarbij kunnen in een aantal gevallen dezelfde therapieën
verlichting geven van de klachten. Door intensief onderzoek komen we
over het immuunsysteem steeds meer te weten. Ik verwacht dan ook dat er
in de toekomst een hele reeks nieuwe therapeutische en diagnostische
mogelijkheden voortkomen uit dit onderzoek. Met een betere diagnose,
therapie en prognose tot gevolg.
Ronald Bosch
Dierenarts bij Diergeneeskundig Centrum Tiel