Gedrag van de hond

De laatste jaren is de kennis over hondenpsychologie enorm toegenomen.
Het karakter van de hond en het begrijpen waarom hond zus of zo reageert is erg belangrijk voor de hondenbezitter, het is de basis voor de opvoeding van het dier. Men moet eerst goed weten wat een normale hond doet, vooraleer men in paniek de dierenarts belt ivm een vermeende ziekte of voor een heropvoedingscursus opteert. Daarom zal ik enkele veel gestelde vragen in de dierenartsenpraktijk over hondengedrag behandelen.
Hond en communicatie
Wat doet de hond om zich kenbaar te maken : blaffen, grommen, huilen, kwispelen. Deze 4 zaken dienen om volstrekt verschillende gevoelens te uiten.
Het blaffen is in principe de alarmroep van de hond, oa om de andere leden van zijn roedel te waarschuwen (de eigenaar is zijn roedelleider) zonder daarbij kenbaar te maken of het om een vriend of vijand gaat die de blaf uitlokt. Het is een verwittiging : er komt iets of iemand aan. Eens de nieuweling geïdentificeerd, zal de hond begroeten, vluchten of aanvallen. Een aanval gebeurt snel en geluidloos, evenals vluchten. Even voor de aanval zal de hond grauwen met opgetrokken lippen.
Grommen zonder opgetrokken lippen wijst op grotere angst, zodat het gevaar voor een aanval iets minder is, en als de hond echt bang is, zal ie afwisselend blaffen en grommen, niet wetend te vluchten of aan te vallen. In principe berust de uitspraak " blaffende honden bijten niet " op waarheid.
Het huilen is een teken van eenzaamheid, een dier dat alleen ergens opgesloten is, kan gaan huilen om zo zijn roedelleden naar hem toe te lokken. Het gehuil werkt zeer aanstekelijk, in een roedel zullen alle honden meehuilen (denk maar eens aan kennels).
Het kwispelen beschouwen velen als het teken dat de hond vriendelijk of vrolijk gestemd is, doch dit is niet altijd correct. Het kwispelen kan een uiting zijn dat het dier zich in een conflictsituatie bevindt : er bestaat een toestand van spanning : een wisselwerking tussen de drang om te blijven en de drang om te vluchten. De drang tot vluchten wordt werkelijk door angst ingegeven, immers de mens is en blijft de roedelleider aan wie respect is verschuldigd. De drang om te blijven kan door honger, vriendelijkheid, aanhankelijkheid, vreugde, agressie, of wat dan ook veroorzaakt worden. De spanning die door die tegenstrijdige gevoelens wordt veroorzaakt uit zich in kwispelen. Door het couperen van de staart neemt men een belangrijk communicatiemiddel weg van de hond, dat toch enorm belangrijk is in zijn sociale ontmoetingen. Gelukkig is er in de wetgeving verandering op til ivm couperen van staarten (en oren) en de keurmeesters op tentoonstellingen zullen nu een niet-gecoupeerde hond toch als volwaardig tentoonstellingsdier beschouwen.
Hond en identiteit
Een hond heeft een bepaald terrein en een geur. Om dit kenbaar te maken aan zijn collega's heeft ie een waaier van mogelijkheden om zijn aanwezigheid kenbaar te maken of te camoufleren. Een eerste zaak is de poot opheffen bij de reu om te urineren. Eerst wordt het objectief grondig besnuffeld, als alle geuren zijn ontleed, zal ie zelf gaan urineren op die plaats, zodat de oudere signalen uitgewist zijn. Deze handeling zal de reu blijven doen, zelfs al is zijn blaas leeg. De hond heeft zijn terrein gemarkeerd met zijn eigen geur, andere honden ruiken dan dat er een reu op dit terrein komt, doch dit wil niet zeggen dat dit terrein " bezet " is, bewijs : de nieuwe hond plast er na grondig onderzoek zo overheen. 25 % van de teefjes probeert trouwens ook de poot wat op te tillen bij het urineren, zodat de urine zoals bij een horizontaal plassende reu, wat meer verspreid wordt. Een hond zal na het defaeceren meestal een paar krachtige krabbewegingen in de grond maken , waarbij hij vermijdt de faeces aan te raken. Dit doet hij soms ook wel eens na het plassen. Hij heeft hiervoor 2 redenen : hij maakt van die bewuste plaats een zeer opvallend iets voor het oog, zodat een andere hond er zeker naartoe zal gaan om te kijken en aldus het reuksignaal van de eerste (stoelgang/urine) opsnuiven. Een tweede zaak is, dat de zweetklieren op de voetzolen bij het krabben hun geur achterlaten op de defaecatieplaats, zodat het een extra geurprikkel is. De hond zal soms met zijn anus over de grond wrijven : u zou kunnen denken dat dit ook het afgeven van een reuksignaal is van de anaalklieren, doch dit is niet zo. De anaalklieren zijn 2 kliertjes aan weerszijden van de anus en vullen zich met een olieachtige stinkende vloeistof, doch zij worden automatisch leeggedrukt bij het defaeceren of bij erge emoties…Dit is inderdaad een eigen geursignaal dat ze afgeven (daarom snuffelen 2 honden die mekaar ontmoeten onder de staart, om de identiteitsgeur van de andere goed in zich op te nemen). Doch wanneer de hond echt gaat schuren over de grond met zijn anus, is het teken dat de anaalklieren niet meer natuurlijk kunnen geledigd worden, en dat er fiske verstopping of ontsteking van de kliertjes is. Snel naar de dierenarts dus, om dit euvel te verhelpen dat kan leiden tot abcedatie van de klieren en zelfs tot flinke huidproblemen.

Karakter en uiting ervan
Het karakter van de hond is deels genetisch bepaald, maar hoe de hond uiteindelijk reageert is vooral te danken aan de opvoeding die hij kreeg in het prille begin van zijn leven en nog continu krijgt van de eigenaar. Soms zie je die onhebbelijke karakters die bezoekers zonder aanleiding bijten, in huis plassen, bevelen straal negeren, de baas haast omver trekken bij het wandelen…in dit geval is zo'n hond door opvoedingsfouten een dominant lid van de roedel geworden en eist ie zelf gehoorzaamheid van de andere roedelleden (de andere leden van het huisgezin). Dus kan men eigenlijk niet over een abnormaal gedrag spreken, het dier volgt gewoon zijn instinct. U moet als baas altijd de baas blijven, zeer konsekwent zijn in uw opvoeding, een dier met een moeilijker (lees dominanter) karakter moet u op tijd ontdekken en bijsturen….Men oogst inderdaad wat men zaait. Eens het dier te dominant reageert in het gezin, moet u er zeer streng tegeningaan en liefst professionel hulp erbij halen. Ondanks het feit dat uw hond goed opgevoed is, zal ie bepaalde voorkeuren ontwikkelen in het wel of niet accepteren van bepaalde mensen die uw huis betreden. De ene bezoeker zal ie snel accepteren, de andere zal ie zelfs bijten. Dat heeft veel te maken met de bezoeker zelf : bepaalde mensen zijn van nature gespannen en bewegen krampachtiger en schokkerig. Deze bewegingen komen voor in de hondenwereld bij vijandige of nerveuze ontmoetingen, wat de hond in alarmtoestand brengt. Indien diezelfde bezoeker ook nog bang is voor de hond, zal ie daar bovenop nog terugtrekkende bewegingen maken en dat is voor de hond het signaal om aan te vallen.
Komt in het karakter van de hond ook het zogenaamde schuldgevoel voor ? Wie heeft zijn hond al eens niet onderdanig zien wegkruipen, wanneer de baas het plasje op het tapijt ontdekt of de kapotgebeten slof….De hond is uiterst gevoelig voor veranderingen in gemoed of houding, hij kent uw manier van boos worden van bij de allereerste veranderingen in uzelf, lang voor u verbaal gaat reageren. Dus hij nadert u zeer onderdanig, omdat ie weet dat er represailles gaan komen, hij probeert u te paaien met een onderdanig gedrag. Schuldgevoel is dit niet, wel een feilloos anticiperen op uw signalen.
Wat vinden honden leuk en hoe tonen ze dat ?
Eerst en vooral het spel. Bij de meeste dieren verdwijnt de speelsheid bij het volwassen worden. Niet bij de hond, in principe is ie blijven steken in het pupstadium omdat wij als roedelleider hem voeden, beschermen en vermaken, zodat het dier geen impuls krijgt voor volwassenheid. De hond blijft dus dol op spelen. De hond nodigt uit tot spelen als volgt : hij laat de voorste helft van zijn lichaam diep zakken, terwijl het achterlijf hoog staat, hij fixeert je en maakt kleine schokbewegingen naar voren, plots schiet ie weg en loopt ie rond in weide cirkels. Uitnodigen kan ook door een duwtje met de snuit te geven, dit spruit nog voort uit het pupstadium : wanneer de pup met de snoet op de melkklieren duwt, komt er meer melk uit, een zeer aangename sensatie voor de pup. Wel is het van groot belang voor het spel dat de pup in zijn inprentings- en socialiseringsfase (van 2 tot 12 weken leeftijd) geleerd heeft niet te hard te bijten tijdens het spelen met nestgenoten en moeder, anders wordt het spel van een volwassen hond een pijnlijke en ongezellige zaak. Ook een pupje houdt van spelen, doch is in zijn spel veel desctructiever : hij kauwt op sloffen, speelgoed, kranten etc, hij zal dan ook hevig schudden met het object in de mond. Een pup is zeer nieuwsgierig. Een andere reden dat een pup op zaken kauwt is de tandwisseling : de pup moet echt kunnen kauwen om de melktandjes te verwijderen en het doorkomen van de definitieve te bevorderen. Een derde reden van dat kauwen is dat deze handeling een stimulans is tot het prooi-jagen en- -vangen.
Het aaien vindt de hond ook heerlijk : de prettigste plaatsjes zijn de onderkant van de borst tussen de voorpoten, achter de oren kriebelen, een speelse hond zacht wegduwen en op de rug klopjes geven. Klopjes krijgen doet de hond meer dan aaien. Kinderen knuffelen graag met de hond, doch dit vindt de hond niet zo geweldig : het geeft een gevoel van niet meer weg te kunnen en kan soms angstreacties bij de hond oproepen. Een zalige sensatie voor de hond is wrijven ter hoogte van de kaken.

Dit is zeer belangrijk om u verder optreden tegen zo'n hond te bepalen.
Een onderdanige hond is gemakkelijk te herkennen : hij gedraagt zich als een pup, rolt zich op de rug en kan een beetje urine laten lopen. Het onderdanige dier kan ook proberen de snuit van de andere te likken vanuit een hurkpositie, alsof ie pup zou zijn die bij zijn moeder om eten bedelt.
Een bange hond is geen onderdanige hond, en een bange hond reageert als volgt : de staart wordt laag tussn de achterbenen geklemd, en dit vooral om de anaalklieren te bedekken die anders hun eigen sterke geur zouden verspreiden. Een tweede zaak is de visuele boodschap, een hoge staart maakt de hond groter en dominant, een lage staart doet net het tegendeel.
Een dominante hond zal dreigvertoon opvoeren om zich groter en sterker te doen lijken en om aan te tonen dat indien nodig hij zal aanvallen. Dat dreigvertoon bestaat uit visuele en olfactorische prikkels : het gebit wordt ontbloot, de bek staat open, de oren staan overeind en naar voren, de staart hoog, haren komen recht, de poten staan gestrekt, een starende blik, diep gegrom….voor het tot zo'n dreigvertoon komt, zal de dominante hond de andere diets maken dat ie niets te vertellen heeft, door dwars voor de andere te gaan staan, zich zo groot mogelijk makend. Ook kan ie op de ondergeschikte springen in dekhouding : duidelijke hondentaal om te zeggen : ophoepelen, ik ben de baas.
Hond en eten
Vooreerst wil ik een oud misverstand uit de weg ruimen dat zegt dat een
hond slechts 1 maaltijd per dag hoeft. Dit is je reinste onzin. In de
natuur zal een hondachtige vaak de prooi in 1 keer opeten, doch dit uit
noodzaak, want proeven hebben bewezen dat een dier in het wild met
voldoende voedsel tot zijn beschikking verscheidene keren per dag zal
eten. Voor het maagdarmstelsel is het ook veel gezonder de maaltijd te
spreiden over 2 à3 keer, ipv zo'n massa voer ineens in de maag. De
grote hondenrassen die gevoeliger zijn voor maagkanteling (vaak met
fatale afloop) moeten zelfs meerdere maaltijden per dag hebben als
hulpmiddel om deze aandoening te vermijden.
De hond zal vaak zijn bot gaan begraven of proberen dit te doen met
zijn etensbak die nog niet volledig leeg is. Zijn instinct vertelt hem
dat hij een overschot van voedsel moet bewaren tot later en het
beschermen tov aaseters en vliegen. Als de honger terug de kop opsteekt
wordt het ondergegraven voedsel weer boven gehaald om verder op te
eten.
Sommige honden eten gras, dit om 2 redenen, ten eeste een adequate
vitamine-aanvulling op het vleesdieet en ten tweede bij
spijsverteringsmoeilijkheden, het quasi onverteerbare gras zorgt voor
makkelijk braken.
De hond en zijn zintuigen
Het zicht : Vroeger werd gezegd dat een hond geen kleuren ziet, doch
recente studies hebben aangetoond dat het geringe aantal kegeltjes in
het netvlies van het hondenoog, de hond een pastelachtig beeld moeten
verschaffen van de wereld, dus geen kleurwaarneming zoals de mens, doch
wel een kleurig beeld. Uiteraard, indien er minder kegeltjes zijn, zijn
er meer staafjes in het netvlies, wat ervoor zorgt dat de hond erg goed
bij zwak licht kan zien, in tegenstelling tot de mens. Daarbij zorgt
een speciale reflecterende laag op het netvlies, het tapetum lucidum,
dat de hond zwak licht nog beter kan benutten (het tapetum merkt de
leek op als die reflecterende ogen in het donker). De hond is van
nature myoop(bijziend) zodat een hond zeer goed bewegende objecten kan
zien, doch minder goed stilstaande , daarom zal een prooi in eerste
instantie stokstijf blijven staan om aan de hond te ontkomen. Ook het
dieptezicht is slecht ontwikkeld omdat de ogen een klein
overlappingsgebied hebben van hun gezichtsveld, wat dan wel het
voordeel heeft dat de hond een ruimer gezichtsveld heeft zonder zijn
hoofd daarvoor te moeten draaien.
Hondenoren zijn zeer gevoelig, vooral in het gebied van de hoge tonen,
ver boven het vermogen van de mens. Wat de lage tonen betreft, staan
hond en mens op hetzelfde niveau. De hond kan dus zeer goed reageren op
geluiden die voor ons onhoorbaar zijn, ultrasonisch, en op dat principe
zijn hondenfluitjes gemaakt. De neus is ook sterk ontwikkeld : een hele
waairer van geuren, sommige voor ons niet waarneembaar, zullen de
hondenneus prikkelen. Alhoewel het om welbepaalde geuren gaat, vb
bloemengeuren, komen niet sterker over in een hondenneus dan bij de
mens, zweetgeuren daarentegen worden duizenden keren sterker
waargenomen dan door onze neus. Ook geuren van drugs, bommen, (de
zwavel erin) etc worden zeer sterk waargenomen, veel steker dan de vaak
gebruikte geuren om drugs ed te camfoufleren zoals parfum, tabak, uien,
kruiden etc. Dan wil ik nog even het " 6 " zintuig van de hond
aanstippen, namelijk het vermogen om over verre afstanden de weg naar
huis terug te vinden : verschillende zaken spelen daarin een rol, oa
het aanvoelen van het magnetische veld van de bodem. Honden voelen ook
aardbevingen en onweders aan, dankzij hun gevoeligheid voor
veranderingen in barometerdruk of statische electriciteit.
Er zijn nu ook studies gaande over het bestaan van warmtedetectoren in
de hondenneus, zodat er een verklaring is gevonden voor bijv de St.
Bernard die mensen onder een lawine terug vindt. Onvoorstelbaar is die
theorie absoluut niet, ook bij andere diersoorten zoals bijv de slang
is het bestaan van zulke detectoren aangetoond.
Losse opmerkingen ivm gedragingen
Wat een hondeneigenaar ook vaak opmerkt is het hijgen van de hond. Dit
doet ie niet omdat ie zo erg moe is, zoals de mens dat kan doen na een
holpartijtje, de hondenlong heeft immers een capaciteit waar menig
atleet jaloers zou op zijn. De hond doet dit voornamelijk om warmte
kwijt te geraken : hij heeft namelijk enkel zweetklieren op de
voetzolen, dus om warmte kwijt te geraken moet ie vocht verdampen via
het hijgen en via meer drinken om de tong voldoende vochtig te houden
zodat ie kan blijven verdampen en aldus afkoelen.
Abnormaal gedrag
Tot slot, na een betoog over normale gedragingen bij de hond wil ik
toch 1 abnormaal gedrag aanstippen, omdat het vaak gezien wordt : nl
het in cirkels achter de staart jagen : het dier rent met grote
snelheid in het rond in een poging zijn staart te pakken te krijgen.
Gebeurt dit af en toe, is dit een normaal spelletje, maar het
hardnekkig jagen is een psychologische kronkel, een OCD (obsessive
compusive disorder). Andere voorbeelden van afwijkend stereotiep gedrag
is ijsberen, kop schudden, nagelbijten etc (kijk maar eens naar de
dieren in de dierentuin die te klein gehuisvest zijn of zich mateloos
vervelen).
Over hondengedrag en -psychologie valt heel wat te vertellen. Dit artikeltje is dan ook maar een zeer beperkte greep uit de hondenpsychologie en gedragsleer, en opgesteld aan de hand van veel gestelde vragen in de dierenartsenpraktijk, dus zeker niet volledig, noch logisch opgesteld.