De normale anatomie van het hart
Een pomp verzorgt de circulatie door de zogenaamde kleine circulatie, de longen. Het bloed dat hierdoor heen gestroomd is komt daarna in de andere pomp terecht en deze perst het bloed verder het lichaam in, de zogenaamde grote circulatie. De kleine circulatie wordt verzorgd door de rechter harthelft, de grote circulatie door de linker harthelft.
Elke pomp, harthelft op zich is opgedeeld in twee onderdelen, namelijk een boezem(atrium) en een kamer(ventrikel). Tussen de boezem en de kamer zit een klep, in de rechter harthelft heet deze klep de tricuspidalisklep, in de linker harthelft heet deze de mitralisklep.
De kamers monden uit in een grote slagader. De rechter harthelft mondt uit in de longslagader, de linker harthelft mondt uit in de aorta, ofwel de grote lichaamsslagader.
1. Rechter coronaire arterie (bloedvoorziening voor het rechter halve deel vh hart)
2. Linker dalende arterie (bloedvoorziening voor het voorste deel vh hart)
4 en 5. Vena cava
6. Aorta
7 en 8. Long ader en slagader
9. Rechter atrium = rechter voorkamer
10. Rechetr ventrikel = rechter kamer
11. Linker atrium = linker voorkamer
12. Linker ventrikel = linker kamer
13. Papillaire spieren (spieren waar de kleppen op vast hangen)
14. De chordae tendineae (peesjes waar de kleppen aan vast hangen)
15. Tricuspedaal klep (klep tussen de rechter kamer en rechter voorkamer)
16. Mitralisklep (klep tussen de linker kamer en de linker voorkamer)
17. Pulmonalis klep (klep tussen de linker voorkamer en de long slagader)
Werking van het hart
Het bloed dat uit het lichaam terugstroomt naar het hart is zuurstof arm en bevat veel koolzuur. Via twee grote aders (de vena cava inferior en de vena cava superior) verzamelt dit bloed zich in de rechterboezem. Doordat de boezem samenknijpt, wordt het bloed de rechterkamer ingeduwd. Dit proces gebeurt overigens gelijk met de linkerboezem, het zijn synchroon werkende pompen. Een fractie nadat het bloed in de rechter kamer aankomt (binnen tienden van secondes) trekt de rechter kamer ook samen (ook weer gelijk met de linker kamer) en het bloed wordt de longslagader (arteria pulmonalis) ingeduwd. Het bloed kan niet terugstromen in de rechterboezem, omdat een klep dit verhindert, namelijk de tricuspidalisklep. Deze voorkomt terugstroming van het bloed, de mitralisklep voorkomt terugstromen vanuit de linker kamer naar de linker boezem.
Het bloed dat de grote slagaders is ingeduwd kan niet terugstromen naar de kamers, ook dit wordt verhinderd door een klep. Op de overgang van de rechterkamer naar de longslagader zit de pulmonalis klep. Tussen de linkerkamer en de aorta zit de aorta klep. Deze kleppen verhinderen dus het terugstromen van het bloed.
Bloedvloei in het hart, eerste beeld is de bloedtoevoer en het tweede beeld de bloedafvoer van het hart.
De electrische activiteit van het hart
Het hart is dus een pomp. Om te pompen heeft het ook electrische activiteit nodig. Deze activiteit wordt doorgegeven door een aantal bundels en knopen in het hart. Eerst trekken de voorkamers samen en sturen op hetzeldfde moment het bloed van de atria (voorkamers) naar de kamers (ventrikels), daarna trekken de ventrikels samen en sturen het bloed naar het lichaam of naar de longen.
Electrische activiteit in het hart via de zenuwgeleidingsbanen.
Via de SA-knoop komen de prikkels binnen, die gaan naar de AV-knoop en daar worden de prikkels verdeeld om via de Bundel van His naar de twee ventrikels te lopen.
Een golf van zo'n prikkelgeleiding ziet er alsvolgt uit :
Het nemen van een ECG geeft ons informatie over de prikkelgeleiding van het hart.