|
Carnivoor...
De hond heeft een carnivoren gebit. Dat betekent dat het gebit geschikt
is om een prooi mee te vangen en te verscheuren. De sterke hoektanden
vervullen een belangrijke functie bij het vangen van de prooi, de grote
knipkiezen bij het verscheuren ervan.
Ontwikkeling..
Het gebit van de hond ontwikkelt zich al in de baarmoeder: de
tandkiemen voor zowel het melk- als het blijvende gebit worden al voor
de geboorte aangelegd. Net als de mens heeft de hond een melk- en een
blijvend gebit.
|
|
|
Wisselen...
De puppies worden tandloos geboren. De eerste elementen van het melkgebit komen 2-4 weken na de geboorte door.
Het blijvende gebit begint zich verder te ontwikkelen op het moment dat
de kaken gegroeid zijn; de elementen van het blijvende gebit zijn
namelijk een stuk groter dan het melkgebit. Door de groei van de
blijvende elementen worden de wortels van het melkgebit geresorbeerd en
valt het melkgebit uiteindelijk uit.
|
|
|
Tandformule...
De soorten en aantallen van het gebit van de hond worden weergegeven in een zogenaamde tandformule.
Een hond heeft 42 gebitselementen:
12 snijtanden, 4 hoektanden, 16 premolaren en 10 molaren.
Beet...
Veruit het grootste deel van de hondenrassen (en ook de Wolf) hebben
een scharend gebit. Dit wordt als de normale beet beschouwd. Dat houdt
in dat de ondersnijtanden net de achterkant van de bovensnijtanden
raken, dat de onderhoektanden netjes voor de bovenhoektanden langsgaan
en dat de kiezen van de bovenkaak en de onderkaak elkaar “afwisselen”
zodat een horizontale beet ontstaat (zie plaatje met de rode lijn).
|
|