Hondenrassen
Diverse
  • Gallery
  • Site Catalog
  • Section categories
    Dierinfo [0]
    Hondensport [10]
    CHAT
    200
    Search
    Site friends
  • Paardenrassen
  • Kattenrassen
  • Tattoo Design Gallery
  • Alles-in-één Start
  • Startpunt Online
  • BouwInzicht
  • De Digitale Hub
  • Statistics



    ENGELSE BULLDOG 

    Rasgroep: Dogachtigen

    Aard : vreedzaam, zelfverzekerd, aanhankelijk

     

    Gemiddelde levensduur : 9 jaar

    Schouderhoogte : 30-40 cm

    Gewicht : ongeveer 25 kg

    Vacht : glad- en kortharig; eenkleurig (met of zonder zwart masker), wit of gevlekt

    Aanleg : waakse gezelschapshond

    Omgang met kinderen : voortreffelijk

    Omgang met andere honden :goed

    Leefruimte : kan goed op een flat

    Vachtverzorging : weinig

    Standaard

    Algemeen

    Gladharige, forsgebouwde hond, tamelijk laag op de benen, breed, krachtig en gedrongen. Het hoofd is massief, tamelijk groot in verhouding tot de grootte van de hond, maar geen onderdeel mag zo overheersen dat het afbreuk doet aan de algemene symmetrie, de beweegkracht van de hond belemmert of de hond misvormd doet lijken. Het gezicht is kort, de snuit breed, stomp en opwaarts gebogen. Het korte, goed gevormde lichaam heeft forse, gespierde ledematen. De achterhand is hoog en sterk, maar enigszins licht in verhouding tot de zwaargebouwde voorhand. Teven mogen niet zo massief of zwaar ontwikkeld zijn als reuen. De hond moet een indruk geven van vastberadenheid, kracht en activiteit. Hij is waakzaam, ondernemend, trouw aan de baas, betrouwbaar en moedig. Ondanks zijn onbevreesde voorkomen is hij goedig van aard.

    Hoofd

    De schedel moet groot zijn in omtrek; de omtrek (gemeten rond de oren) is ongeveer gelijk aan de schouderhoogte van de hond. Van voren gezien moet het hoofd zeer hoog lijken van de hoek van de onderkaak tot het hoogste punt van de schedel. Het hoofd is ook zeer breed en vierkant. Goed ronde wangen die zijdelings voorbij de ogen uitsteken. Van opzij gezien moet het hoofd zeer hoog en kort zijn vanaf de achterzijde tot aan de punt van de neus. Het voorhoofd moet vlak zijn, en niet bol of naar beneden voor het gelaat uitsteken. Het vel op het voorhoofd en hoofd is zeer los en goed gerimpeld.
    De voorhoofdsbeenderen komen erg ver naar voren en zijn breed, vierkant en hoog, diep, wijd en met een inkeping tussen de ogen. Vanaf de stop moet een brede en diepe groef lopen tot het midden van de schedel en deze moet tot op de top van de schedel te volgen zijn. Het gezicht moet van voren gezien van jukbeen tot de neus kort zijn en een gerimpelde huid hebben. De korte snuit is breed, opwaarts gericht, en zeer diep van de ooghoek tot de hoek van de mond.
    Neus en neusgaten moeten groot, breed en zwart zijn, en onder geen voorwaarde leverkleurig, rood of bruin. De top ligt terug, vrijwel tussen de ogen. De afstand van de binnenhoek van het oog (of van het middelpunt van de stop tussen de ogen) tot de uiterste punt van de neus moet groter zijn dan de lengte van de punt van de neus tot de hoek van de onderlip. De neusgaten zijn groot en wijd, met daartussen een duidelijk zichtbare, rechte, verticale lijn. De bovenlippen moeten dik, breed en zeer diep zijn, en neerhangen. Ze moeten aan de zijkanten (niet van voren) geheel over de onderkaak reiken, van voren tot de onderlip komen en de tanden gemakkelijk bedekken.
    De kaak moet breed, massief en vierkant zijn, waarbij de onderkaak duidelijk van voren uitsteekt en opwaarts is gericht. Vanaf de voorkant gezien moeten de verschillende proporties van het gezicht volkomen gelijk aan elkaar zijn, als men een denkbeeldige lijn trekt van de top van de schedel naar de punt van de onderkaak.

    Gebit

    Brede, vierkante kaak met zes kleine snijtanden tussen de hoektanden, in een regelmatige rij. De hoektanden staan ver van elkaar. Deze tanden moeten groot, sterk en onzichtbaar zijn als de mond is gesloten. Vanaf de voorkant gezien moet de onderkaak direct onder de bovenkaak en parallel hieraan zijn.

    Oren

    Hoog aangezet: de voorste binnenrand van elk oor moet (van voren gezien) de buitenste lijn van de schedel bij de hoek van die omtreklijn ontmoeten, zodat ze ver uit elkaar liggen en zo hoog en zo ver van de ogen als mogelijk is. De oren zijn klein en dun. Een 'rozeoor' is juist; dat wil zeggen dat het oor zich aan het achtergedeelte binnenwaarts vouwt, zodat een deel van het inwendige zichtbaar is.

    Ogen

    Van voren gezien moeten de ogen laag in de schedel liggen, zo ver mogelijk van de oren af. Ogen en stop moeten in een rechte lijn liggen, waarop de groef loodrecht staat. Ze moeten zo ver mogelijk van elkaar staan, maar de buitenste hoeken moeten wel binnen de buitenste lijnen van de wangen liggen. Rond van voren, matig groot. Ze mogen niet diep liggen of uitpuilen. Ze zijn zeer donker van kleur, bijna zwart, en mogen wit tonen als de hond recht vooruit kijkt.

    Lichaam

    De hals is van middelmatige lengte (eerder kort dan lang), zeer fors, diep en sterk, van achteren goed gebogen, met veel losse, dikke, gerimpelde huid vanaf het strottehoofd, die aan weerszijden wammen vormt, vanaf de onderkaak tot aan de borst. De schouders zijn breed, schuin en laag, zeer sterk en gespierd, en geven de indruk alsof ze aan het lichaam zijn aangehecht. De ronde borstkas moet ruim en zeer diep zijn van het hoogste punt van de schouders tot het laagste punt, waar de borst wordt gevormd. De borstkas hangt goed tussen de voorbenen in, is groot in omtrek en rond achter de voorbenen (mag dus geen vlakke zijden hebben; de ribben moeten goed gewelfd zijn). De rug moet kort, sterk, breed bij de schouders en betrekkelijk smal bij de lendenen zijn. Een lichte daling in de rug direct na de schouders (laagste punt), waarna de ruggegraat moet stijgen naar de lendenen (top moet hoger zijn dan de top van de schouders) en weer plotseling naar de staart afbuigt, een boog vormend, is een bijzonder kenmerk van het ras. De ribben lopen ver naar achteren door; de onderbelijning is met een opgetrokken buik, die niet mag hangen. Gewicht: reuen 25 kg, teven 22,7 kg.

    Benen

    De voorbenen zijn zeer stevig en sterk, goed ontwikkeld en ver uit elkaar geplaatst, fors gespierd en recht. Geen kromme benen of o-benen. De voorbenen zijn kort in verhouding tot de achterbenen, maar niet zo kort dat de rug er lang door lijkt of dat het de beweeglijkheid van de hond hindert en hem slecht ter been maakt. De ellebogen moeten laag zijn en goed vrij van de ribben staan. De middenvoeten zijn kort, recht en sterk. De zware en gespierde achterbenen zijn in verhouding langer dan de voorbenen, zodat de lendenen hoger komen te staan. De hakken zijn enigszins gebogen en met een regelmatig verloop. De benen zijn lang en gespierd vanaf de lendenen tot aan de sprongen. De onderbenen moeten sterk, kort en recht zijn. De ronde kniegewrichten staan enigszins van het lichaam af. De spronggewrichten neigen daardoor naar elkaar en de achtervoeten draaien hierdoor naar buiten.

    Voeten

    Rechte voorvoeten, iets naar buiten gedraaid, van middelmatige grootte en vrijwel rond. Achtervoeten rond en compact. Aaneengesloten en stevige tenen, van elkaar gescheiden, waardoor de knokkels hoog worden en in het oog vallen.

    Staart

    De staart is laag aangezet, steekt nogal uit en buigt vervolgens neerwaarts. Rond, glad en zonder franje of ruwe haren. De staart moet matig van lengte zijn, eerder kort dan lang, dik bij de wortel en snel afnemend tot een dunne punt. Hij wordt benedenwaarts gedragen (geen bepaalde opwaartse krul aan het einde vertonend). De hond mag hem niet over zijn rug kunnen dragen.

    Vacht

    Fijn van samenstelling, kort, dicht en glad (het haar is hard omdat het kort en dicht is, maar niet ruw).

    Kleur

    Eenkleurig of eenkleurig met een zwart masker of een zwarte snuit. De kleur moet glanzend en zuiver zijn, namelijk gestroomd, rood met verschillende variëteiten, reekleurig, vaalbruin, enzovoort; wit en witgevlekt (een van de genoemde kleuren met wit). Leverkleurig, zwart en black-and-tan zijn zeer ongewenst.

    Bijzonderheden

    Gangwerk: dit is merkwaardig, zwaar en gedrongen, waardoor het lijkt of de hond met korte, snelle stappen op de punten van zijn tenen loopt en zijn achtervoeten nauwelijks opheft, maar daarmee over de grond lijkt te scheren; hij loopt met een van zijn schouders lichtelijk vooruit.
    Fouten: iedere afwijking van het voorgaande moet als fout worden aangemerkt; de beoordeling van de ernst van de fout moet in verhouding staan tot de mate waarin de fout zich voordoet.

    Opmerking: reuen moeten twee duidelijk normale testikels hebben, die geheel in het scrotum zijn ingedaald.