Hondenrassen |
|
EURASIER
Rasgroep: Keesachtigen en Poolhonden Aard : waardig, kalm en open Gemiddelde levensduur : 14-15 jaar Schouderhoogte : 52-60 cm voor reuen, 48-56 cm voor teven Gewicht : 23-32 kg voor reuen, 18-23 kg voor teven Vacht : los aanliggende, stevige bovenvacht; dikke onderwol Aanleg : gezelschapshond Omgang met kinderen : zeer goed Omgang met andere honden : zeer goed Leefruimte : kan zich aanpassen aan het leven in een flat Vachtverzorging : regelmatig borstelen Standaard Algemeen Middelgrote Keesachtige hond. De vacht met uiteenlopende kleuren laat de verhoudingen van het lichaam nog zien. Het lichaam is langer dan hoog, met een middelzwaar beendergestel. Zeer trouw aan zijn baas en overige huisgenoten. Hij past zich gemakkelijk aan alle huiselijke omstandigheden aan, dankzij zijn kalme en open karakter. Hij is zeer waaks, zonder luidruchtig te zijn. Hij waarschuwt of laat zijn misnoegen blijken door te grommen of kort aan te slaan. Als deze hond verstandig wordt opgevoed, is het een ideale huishond. Hoofd De vorm van het hoofd neigt sterk naar het wolvetype: van boven gezien wigvormig, in goede verhouding tot het gehele lichaam. De schedel en de voorsnuit zijn bijna gelijk van lengte. De schedel is vlak met een duidelijk herkenbare voorhoofdsgroef en vlak schedeldak. De achterhoofdsknobbel is duidelijk waarneembaar. De stop is niet uitgesproken. De snuit is van een lengte die duidelijk bij het wolvetype past, en heeft een goede diepte en breedte, een rechte neusrug en onderkaak. De snuit wordt geleidelijk smaller tot een middelgrote neusspiegel. De neus is rechthoekig, middelgroot en zwart. De strakke lippen zijn duidelijk zichtbaar, hebben gesloten mondhoeken en zwart pigment. Gebit Schaar- en tanggebit. Oren Ter hoogte van het schedeldak niet te breed aangezet. Driehoekig, middelgroot. Het oor staat en is naar voren gericht. Ogen Middelgroot, amandelvormig, donker, niet te diep liggend, met veel uitdrukking. Ze zijn enigszins schuin geplaatst. De oogranden zijn zwart gepigmenteerd. Lichaam De hals wordt gestrekt gedragen, met rechte boven- en onderbelijning. Hij is
middelmatig lang, goed diep en breed en goed gespierd. De romp wekt een krachtige
indruk en is niet te kort: de lengte van de romp is iets meer dan de schouderhoogte.
Goed geaccentueerde schoft, in harmonie met de hals. De vaste, rechte rug vertoont
een goede bespiering. Het borstgedeelte is korter dan het lendegedeelte. De
lendepartij is van goede lengte en breedte met een stevige bespiering. De borst
vertoont een lengte en breedte die in harmonie is met de romp, heeft een diepte
die tot aan de ellebogen reikt en een matig ovale ribwelving. De voorborst is
goed ontwikkeld, zonder echter uitgesproken te zijn. Het kruis is recht, breed,
lang en goed gespierd. De buik en flanken zijn opgetrokken. De schouder is middelmatig
lang, schuin liggend, middelmatig krachtig gespierd. Benen De ledematen zijn middellang: hun lengte staat in verhouding tot het hele lichaam. De afzonderlijke delen van de ledematen zijn praktisch van gelijke lengte. De botten zijn stevig. De voorbenen staan recht zonder hoekingen. De opperarm en onderarm zijn middelmatig lang, recht en goed gespierd. De schouderhoeking is matig. De ellebogen zijn middelmatig gehoekt. Het voetwortelgewricht is matig breed en dik, en de middenvoet is middelmatig lang en recht. De achterbenen zijn van opzij gezien licht gehoekt, van achteren gezien recht. Het bovenbeen is middelmatig lang, enigszins schuin geplaatst en goed gespierd. Het heupgewricht is middelmatig gehoekt. Het onderbeen is middelmatig lang, recht en goed gespierd. Het kniegewricht is middelmatig gehoekt. Het spronggewricht is middelmatig breed en dik, niet te laag aangezet en matig gehoekt. De rechte middenvoet is goed lang en breed. Voeten Rond en gesloten, met goede teenwelving en goede nagels. De stevige voetzolen zijn zwart gepigmenteerd. Sterke beharing tussen de voetzolen, zoals bij Poolhonden. Staart Heeft een rechte aanzet, is rond, vast en van matige dikte, wordt naar het eind toe dunner. Hij wordt naar voren of naar opzij over de rug gekruid gedragen. Vacht De huid is strak, van goede dikte en voldoende gepigmenteerd. Over het gehele lichaam bevindt zich een dikke onderwol en een middellange, los aanliggende stevige bovenvacht. Op snuit, gezicht, oren en ledematen (tot aan de ellebogen respectievelijk het spronggewricht) is de beharing kort. De staart, broek en bevedering aan de voorhand heeft een lange beharing. De beharing aan de hals is slechts matig langer dan op het lichaam. Er wordt geen kraag gevormd. Kleur Rood tot blond, wolfsgrijs, zwart, zwart met omgrensde, anderskleurige aftekening boven de ogen, aan de ledematen (tot de ellebogen respectievelijk het spronggewricht), aan de broek en de staart (als bij brandtekening). Bijzonderheden Het gangwerk bestaat uit stap, draf en galop, bij voorkeur draf en galop. |
Copyright MyCorp © 2024 Contact Us |