Rasgroep: Herdershonden
Aard : onafhankelijk, dominant, waakzaam
![]() |
Gemiddelde levensduur : 10-12 jaar
Schouderhoogte : reuen gemiddeld 80 cm, teven gemiddeld 70 cm
Gewicht : reuen ongeveer 50 kg
Vacht : vervilte, lange strengen; wit
Aanleg : waakhond
Omgang met kinderen : goed
Omgang met andere honden : dominant
Leefruimte : een tuin is onmisbaar
Vachtverzorging : over het algemeen vrij beperkt
Standaard
Algemeen
De Komondor is een grote hond. Zijn aantrekkelijke gestalte en waardige voorkomen
dwingen respect en bewondering af, maar zullen sommige mensen ook angst inboezemen.
Hij is niet aanhalig. Zijn lange haar heeft de neiging te vervilten, te klitten
en geweldig vol te zijn over het hele lichaam. Daardoor lijkt het sterke gestel
nog robuuster dan het al is. Hij is kwadratisch van bouw, eventueel iets langer
dan hoog. Zijn hoofd is net een kluwen haar. De witte beharing springt vanaf
het lichaam op. Er komen maar zelden exemplaren voor met een ideale vacht.
De staart wordt hangend gedragen, terwijl het uiteinde tot een horizontale lijn
wordt omgebogen. De Komondor is een herdershond van Aziatische afkomst. Tijdens
het bewaken van vee en van het huis toont hij een onwankelbare moed en veel
lef. Zonder enig geluid valt hij brutaal aan. Hij beschouwt het terrein dat
hem is toevertrouwd als zijn territorium.
Hoofd
Breed, maar in goede verhouding tot het lichaam. Zelfs met de lange en overvloedige
beharing lijkt het hoofd nog in verhouding. De gewelfde schedel is langer dan
de snuit. De stop is matig. De welving van het voorhoofd duidt op een breed
hoofd. Goed ontwikkelde wenkbrauwbogen en een rechte neusrug. De snuit is niet
spits. De neuspunt is recht afgestompt.
De zeer brede en middelmatig lange boven- en onderkaak zijn bijzonder goed gespierd.
Zowel de neuspunt als de lippen en de oogranden zijn zwart. De lippen liggen
dicht tegen het gebit aan en zijn in de mondhoeken gekarteld.
Gebit
Krachtig, regelmatig en scharend.
Oren
Ter hoogte van de bovenkant van de schedel aangezet en direct omlaag hangend. Ze zijn lang en hangen in U-vorm. Ze blijven onbeweeglijk, of de hond nu waakt of aanvalt.
Ogen
Recht geplaatst. Donkerbruin van kleur. De oogranden liggen dicht aan.
Lichaam
De hals vormt een hoek van 35° met de waterpaslijn, en wordt in rust bijna
in het verlengde van de ruglijn gedragen. De hals is matig lang, eerder kort.
Geen keelhuid of kraagje. De schoft is tamelijk lang en goed zichtbaar. De rug
is kort en de lendenen zijn middelmatig lang. De hele bovenbelijning is breed
en sterk gespierd. Dat is zelfs nog zichtbaar onder de uitstaande vacht. Het
kruis is breed, middelmatig lang en licht hellend. De borst is middelmatig diep,
tonvormig en lang. De brede voorborst is sterk gespierd. De buik is niet zo
lang als de borst.
Schouderhoogte: reuen ongeveer 80 cm, teven ongeveer 70 cm.
Gewicht: reuen 50-60 kg, teven 40-50 kg.
Benen
Door het lange en warrige haar is het heel moeilijk de ledematen juist te beoordelen.
De voorbenen zijn net zuilen. De schouderbladen zijn enigszins steil. De schoudertoppen
vallen in het vlak van de borst. De breedte van de borst maakt dat de ledematen
vrij zijn, maar deze spreiding houdt niet in dat de schouders los zijn. De botten
zijn sterk en zwaar. De gewrichten zijn groot. Op de achterbenen is het haar
bijna altijd vervilt of verward.
De achterbenen gaan haast in het geheel van de achterhand op. Ze zijn wat steil
onder de,romp geplaatst. De boven- en onderschenkel liggen in het verlengde
van de achterhand. Ze moeten breed, gespierd en goed vol zijn. De dijen moeten
lang zijn, anders zou het hangende haar niet ten volle uit kunnen komen en dat
als een fout worden bestempeld. Als de achterhand breed is, moet de stand van
de achterbenen goed zijn. Hubertusklauwen moeten worden verwijderd.
Voeten
De voorvoeten zijn groot en vrij gedrongen, maar geen spreidvoeten. De volle, veerkrachtige zolen zijn leisteengrijs van kleur. Sterke nagels. De achtervoeten zijn iets langer dan de voorvoeten, maar ook dit zijn geen spreidvoeten.
Staart
Laag aangezet. Hangt omlaag en buigt aan het einde iets omhoog. Als de hond opgewonden is, wordt de staart tot op de ruglijn opgeheven.
Vacht
Het lichaam is bedekt met een lange vacht die bestaat uit grovere dekharen en fijnere wolharen. De onderlinge verhouding tussen beide bepaalt de kwaliteit van de vacht. Vereist is verward haar dat de neiging heeft te vervilten. Men ziet ook een gelijkmatige, dichte vacht, bestaande uit haarstrengen. De vrij kleine krullen van zo'n soort vacht vervilten nooit. Het haar is het langst op de achterhand en op de lendenen (minstens 20-27 cm). Op de rug, de zijden van de borstkas en de schouders is het haar middellang (minstens 15-22 cm). Het is korter op wangen, wenkbrauwbogen, schedel, oren, hals en ledematen (10-18 cm). Het haar is het kortst op de lippen en op het onderste deel van de benen (9-11 cm). Haarverlies (na het werpen, door een ziekte of door onvoldoende voeding) is geen fout, behalve op tentoonstellingen.
Kleur
Het haar bevat veel pigment en is doorgaans leisteengrijs van kleur. De neuspunt,
lippen, oogranden en zolen zijn zwart of donker-leisteengrijs van kleur. Bij
voorkeur zijn ook het tandvlees en het verhemelte donker van kleur. Zelfs de
huid toont een leisteengrijze weerschijn.
Exemplaren met een verminderde pigmentatie of met een vleeskleurige huid zijn
niet gewenst. De nagels moeten grijs zijn.
Bijzonderheden
Gangen: licht, gemakkelijk, statig; lange passen; overdag slaapt de
hond graag, maar altijd zo dat hij zijn territorium kan overzien, terwijl hij's
nachts voortdurend in beweging is.
Fouten: het ras vertoont weinig fouten in het type en is zeer homogeen,
al heel lang gefokt op dezelfde kenmerken; hier volgen de gebreken die zelden
worden geconstateerd: klein formaat, losstaande schouders, spreidvoeten, slappe
voeten, uitstaande achterbenen, onvoldoende pigmentatie van oogranden, lippen
en eventueel neuspunt, kronkelstaart, fouten in het gebit, met name van de snijtanden.
Diskwalificerende fouten: kort haar op welk lichaamsdeel dan ook; opstaande
oren, lichte oren; korte staart; gekleurde of bonte vacht; zwakke constitutie
van het hele lichaam; cryptorchisme of monorchisme.
Punten die uitsluiten: ontbreken van het type; een stuk gekamde hond;
afmetingen beneden het minimum (65 cm voor reuen, 55 cm voor teven).
Bijzonderheden: van nature staande oren; twee haken in de staart (staartwervels
op twee plaatsen samengegroeid of scheefgegroeid).
Vacht: algemeen pigmentatiegebrek, met name op de neuspunt, lippen en
oogranden; een vacht die niet overeenkomt met de standaard; glad haar; een exemplaar
met onvoldoende haar of te vervilt haar krijgt minimaal zes maanden uitstel.
Afwijkingen: monorchisme, cryptorchisme; boven- of ondervoorbijten; afwezigheid
van tanden (ontbreken van één of twee premolaren kan worden toegestaan).