Standaard
Oorsprong
Zwitserse ras standaard, zoals gehanteerd door de Raad van Kynologisch Beheer en de Witte Herder Vereniging Nederland.
Kort overzicht van de geschiedenis
Nadat in 1933 de kleur "wit" uit de standaard van de Duits Herdershond was geschrapt, verdwenen de witte Duitse Herdershonden bijna volledig van het Europese continent. Slechts dankzij het onafhankelijke verder fokken in Amerika en Canada konden de Witte Herdershonden overleven en zich langzamerhand tot een zelfstandig ras ontwikkelen. Uit kruisingen met uit Amerika en Canada geïmporteerde honden werden de Witte Herders- honden langzamerhand over geheel europa verspreid waar heden ten dage duizenden, al generaties lang zuiver gefokte exemplaren leven. Van zijn Duitse "verwanten" heeft de Witte Herder zich in de loop van tientallen jaren anatomisch en qua karakter duidelijk verwijderd. Daarom wordt de hond sinds juni 1991 in Zwitserland als nieuw ras onder de naam "Witte Herdershond" erkend. Ook in Denemarken en Tsjecho-Slowakije volgde de raserkenning. Sinds mei 1999 zijn nu ook in Nederland de Witte Herders door de Raad van Kynologisch Beheer als ras erkend.
Gebruiksdoel
Familie- en gebruikshond met uitgesproken liefde voor kinderen, een oplettende
waker, een opgewekte en gemakkelijk lerende hond.
Algemene verschijning
De Witte Herder is een krachtige, goedgespierde, middelgrote stok- of langstockharige hond met staande oren, van rechthoekig formaat, middelzwaar beendergestel en met een elegante, harmonieus vloeiende belijning.
Gedrag en karakter
Temperamentvol zonder nervositeit; opmerkzaam en waakzaam; naar vertrouwde mensen toe vriendelijk, vertrouwelijk en aanhankelijk; makkelijk te leiden en evenwichtig; tegenover vreemden gereserveerd, echter niet angstig of agressief, benadert onbekende indrukken eerst terughoudend/voorzichtig daarna nieuwsgierig.
Verhouding/formaat
Middellang rechthoekig formaat. Romplengte : schofthoogte = 12 : 10
Grootte en gewicht
Schofthoogte Gewicht Reuen: 60 - 66 cm ca. 30 - 40 kg. Teven: 55 - 61 cm ca. 25 - 35 kg.
Exterieur
Hoofd
Krachtig, droog en adellijk gevormd, in natuurlijke verhoudingen tot het lichaam staand. Van boven en opzij gezien wigvormig, naar de neus toe smaller verlopend. Bovenbelijning van schedel en snuit lopen evenwijdig.
Schedel
Slechts flauw gewelfd, met aanwezige middengroef.
Stop
Zacht verlopend.
Neus
Normaal gevormd, middelgroot. Zwart gewenst, wisselneus wordt getolereerd.
Snuit
Krachtig en middellang. Neusrug en onderkaakbelijning recht, naar de neus toe licht samenlopend.
Lippen
Strak, Droog, goed gesloten en zwart.
Gebit
Krachtig en volledig schaargebit, waarbij de tanden loodrecht in de kaak moeten staan.
Ogen
Middelgroot, amandelvormig, licht schuin liggend met goed aanliggende zwarte
oogranden. Kleur is donkerbruin tot zwart.
Oren
Hoog aangezette, goed rechtop gedragen evenwijdig naar voren gerichte grote staande oren in de vorm van een langgerekte van boven licht afgeronde driehoek met korte beharing.
Hals
Middellang en goed gespierd, breed aangezet aan het lichaam zonder keelhuid vorming; de elegant gewelfde neklijn verloopt zonder onderbreking vanaf het matig hoog gedragen hoofd tot de schoft, de keellijn vloeiend tot het borstbeen.
Lichaam
Romp
Krachtig gespierd, middellang.
Schoft
Benadrukt, vloeiend, in hals en rug overgaand.
Rug
Recht en horizontaal, sterk gespierd.
Croupe
Lang en van gemiddelde breedte, aanzet bijna horizontaal, vervolgens naar achteren geleidelijk afvallend.
Borst
Niet te breed, diep ca. de halve schofthoogte en tot aan de ellebogen reikend. Ovale, ver naar achter reikende borstkas. Duidelijke voorborst.
Buik/Flanken
Slanke, strakke flanken. De buiklijn verloopt licht naar boven.
Staart
Rondom vol behaarde sabelstaart die naar de punt toe smaller wordt. Liefst diep aangezet en tot het spronggewricht reikend, in rust hangend of tot het onderste eenderde deel licht opgebogen, in beweging hoger, maar nooit boven de ruglijn gedragen.
Ledematen
Pezig, krachtig middelzwaar.
Voorhand
In front gezien recht. Slechts matig brede stand, van opzij gezien goed gehoekt. Goed aansluitende ellebogen.
Schouder
Lang en goed schuingesteld schouderblad; goede hoeking; de gehele schouderpartij goed gespierd.
Opperarm
Recht, voldoende lang, sterk bespierd.
Onderarm
Lang, recht, pezig.
Middenvoorvoet
Stevig en maar licht schuingesteld.
Achterhand
Van achter gezien recht en evenwijdig, niet te breed staand, van opzij gezien voldoende gehoekt.
Dijbeen
Middellang met sterke bespiering.
Onderbeen
Middellang, schuingesteld met stevige botten en goed bespierd.
Spronggewricht
Krachtig, goed gehoekt.
Middenachtervoet
Middellang, recht en pezig. Wolfsklauwtjes moeten verwijderd.
Voeten
Ovaal, achter iets langer dan voor, tenen dicht sluitend en goed gewelfd, stevige zwarte voetzolen, donkere nagels gewenst.
Gangwerk
Soepele, ritmische bewegingsafwikkeling, gelijkmatig, vlot en volhardend wijd uitgrijpende voortred en krachtige stuwing. In draf bijzonder uitgrijpende vloeiende lichte voorwaartse beweging.
Huid
Glad op de bespiering liggend, zonder rimpelvorming en donker gepigmenteerd.
Vacht
Middellang, dicht, goed aanliggend stok- of langstockhaar, rijke wollige ondervacht bedekt met stevig, recht stekelhaar, snuit, gezicht, oren en voorzijde van de benen zijn korter behaard, nek en achterzijde van de benen zijn iets langer behaard. Licht golvend haar is toegestaan.
Kleur
Wit. Zuiver wit verdiend de voorkeur.
Fouten
Elke afwijking van voornoemde punten is als fout te beschouwen waarvan de waardering in verhouding staat tot de mate van afwijking. Waarbij rekening mee wordt gehouden in hoeverre wezenlijk afbreuk aan het ras beeld wordt gedaan.
Lichte fouten
Lichte wildkleur (zwakke gelige of bruinrode nuances) aan oorpunten, rug of bovenzijde van de staart.
Zware fouten
Plompe verschijning, te kort gebouwd (vierkant). Ontbrekende geslachtskenmerken
(vrouwelijke reuen, mannelijke teven). Het ontbreken van andere gebitselementen
dan M3 of ten hoogste 2 x P1. Hangoren, tiporen, slappe oren, knikoren. Sterk
afvallende ruglijn. Ringstaart, knikstaart, haakstaart, wipstaart. Vachtkwaliteit:
zacht, zijdeachtig, dekhaar, wollig, gekruld, niet tegen het lichaam aanliggend
haar, uitgesproken langhaar zonder ondervacht.
Haarkleur: duidelijke wildkleur (duidelijk geelachtig of roodbruine verkleuring)
aan oorpunten, rug en bovenzijde staart. Blauwe ogen, uitpuilende ogen. Geen
pigment, albino. Karaktergebreken: Angst, agressiviteit.