De Border Collie is oorspronkelijk gefokt voor het schapendrijven
en afkomstig uit de grensgebieden van Engeland en Schotland (de
borders). Dit zijn redelijk onherbergzame gebieden en de schapenhouders
moesten dan ook blind op hun Border Collie kunnen vertrouwen. Het werk
bestond onder andere uit het ophalen van de schapen uit de
gebieden/weilanden waar ze graasden, schapen in trailers
zetten zodat ze vervoerd konden worden naar bijvoorbeeld veemarkten,
zorgen dat de schapen verzorgd konden worden zoals enten, hoefjes
bekappen, nakijken op ziekten etc. Hier moest de hond ervoor zorgen dat
de schapenhouder een schaap uit de kudde kon pakken en daarna de rest
op afstand houden. Omdat de schapenhouder gewoon zijn werk moest kunnen
doen en niet steeds zijn op zijn hond moest letten of commando’s moest
geven was het belangrijk dat de hond wist wat hij moest doen en ook
zelfstandig de goede beslissingen moest kunnen nemen.
Op een gegeven moment wilden de schapenhouders eens zien wie de beste
Border Collie had en zo werd in oktober 1873 de eerste wedstrijd
gehouden in Bala (Wales). Dit is in de loop van tijd uitgegroeid tot
een serieuze wedstrijdsport op zowel nationaal als international
niveau.
onderdelen in de wedstrijd
Outrun
De handler stuurt zijn hond, rechts,- of linksom, in een wijde boog van
zich vandaan om de schapen op te halen (meest ideale is een peervorm).
Het is de bedoeling dat de hond achter de schapen komt zonder de
schapen al te erg op te schrikken. Wanneer de hond de outrun te krap
loopt of in een te rechte lijn zullen de schapen in paniek raken en
niet meer als een kudde bij elkaar blijven maar "uiteen spatten".
Sommige honden lopen de outrun weer veel te wijd zodat ze het contact
met de schapen juist kwijtraken. In de praktijk wordt de outrun
bijvoorbeeld gebruikt om de schapen te halen om weer naar de stallen
brengen om de schapen te controleren
Lift
dit is het punt waarop de hond de schapen in beweging brengt. Dit is
waarschijnlijk het belangrijkste moment waarmee de snelheid van het
overige parcours wordt neergezet. Wanneer de hond te dicht achter de
schapen komt of met een grote snelheid aan komt zullen de schapen
schrikken en willen vluchten van de hond.
Het is heel moeilijk om vervolgens de schapen nog rustig te krijgen en de chaos die is ontstaan weg te nemen.
Als in een praktijksituatie bijvoorbeeld schapen op een klif staan of
een ander moeilijk begaanbare locatie en de hond laat de schapen
schrikken kunnen er natuurlijk levensbedreigende situaties voor de
schapen ontstaan. De hond moet de situatie kunnen inschatten en
beheersen zodoende de schapen weer in een veiliger omgeving te kunnen
brengen
Fetch
hierbij brengt de hond de schapen in een zo recht mogelijke lijn naar
de handler. Ongeveer halverwege staan de fetchgates (poortjes) waar
alle schapen doorheen moeten. Bij de handler (startpost) aangekomen
moet de hond de schapen rechts of linksom achter de handler drijven.
Drive
waarbij de hond de schapen van de handler afdrijft in een driehoek. Op
twee hoeken staan de drivegates waar ook weer alle schapen doorheen
moeten. Ook dit moet in zo recht mogelijke lijnen gebeuren. De drive is
vooral moeilijk aan te leren omdat de hond instinctief de schapen naar
de handler wil brengen en niet zozeer van de handler af drijven.
Wanneer een hond dit goed beheerst kun je de hond alle kanten
heensturen met de schapen wat belangrijk is in het werk. In Schotland,
Engeland, Ierland bestaan ook de zogenaamde “drivers championships”.
Deze kampioenschappen worden meestal tijdens een gewone trial als soort
extra gehouden om te kijken welke hond er het beste een koppel schapen
kan opdrijven. Aan het eind van de drive worden de schapen door de hond
naar de
Sheddingring gedreven.
Hier moeten de schapen worden gescheiden. Vaak zijn een aantal schapen
gemerkt d.m.v. een halsband, deze moeten van de groep worden
afgescheiden door samenwerking van zowel hond als handler. De hond moet
kunnen laten zien dat hij de afgescheiden schapen ook bij de rest van
de kudde weg kan houden. Wanneer dit is gebleken moet de kudde weer bij
elkaar worden gebracht. Hierna komt het laatste onderdeel
Pennen
van de schapen, oftewel de schapen binnen een omheining drijven. De
handler houdt het deurtje open door middel van een touw. De hond moet
de schapen naar binnen drijven, de handler mag de schapen niet zelf
naar binnen "duwen". Wanneer alle schapen in de pen staan en de deur
door de handler is gesloten is de run voorbij.