Apporteersport (AS) is een vrij nieuwe discipline van de Federatie Hondensport Nederland (FHN). Het is een hondensport, waarbij appèl,
de wil om voor de baas te werken (will to please), doorzettingsvermogen
en intelligentie van zowel baas als hond op de proef worden gesteld. AS
is geënt op de jachtsport maar zo aangepast dat het voor vrijwel ieder
hondenras mogelijk is om deze sport te gaan beoefen. .
Want waarom zou een Bouvier, Rottweiler, Border Collie of Jack Russel terriër niet kunnen apporteren!
Ook zijn er mensen die niet met dood wild willen trainen. Bij de AS
wordt er alleen gebruik gemaakt van houten of kunststof
apporteerblokken of dummy’s Door verschillende bij de FHN aangesloten
instellingen worden er door het hele land zowel diplomadagen als
werkproeven georganiseerd. De proeven zijn zo gemaakt dat ze in veel
gevallen op de trainingsvelden van de instellingen kunnen worden
afgelegd. Honden met een schofthoogte tot 45 cm vallen onder de kleine
honden en honden met een schofthoogte van 45 cm of meer vallen onder de
grote honden. Op de diplomadagen kan met
opgaan voor het A, B of C
diploma waarbij het A diploma het laagste en het C diploma het hoogst
haalbare is. Er is ook een competitie opgezet waarbij de beste twee
uitslagen van een diplomadag en de beste uitslag van een werkproef
doorslaggevend is. Buiten de diplomadagen worden er ook werkproeven
georganiseerd waarbij je als combinatie mee kan doen in de klasse
waarin je een diploma hebt behaald. Voor diegene die wel aan een
diplomadag hebben meegedaan maar daarbij (nog) geen diploma hebben
behaald bestaat de mogelijkheid om op zo’n werkproef in te schrijven in
de zogenaamde 0-klasse.
De werkproeven zijn iedere keer anders en bevatten dus een verrassingselement voor de deelnemende combinaties.
Om het A-diploma te behalen moeten voor de oefeningen A t/m E tenminste een 6 behaald zijn.
Om het B-diploma te behalen moeten voor de oefeningen A t/m H tenminste een 6 behaald zijn.
Om het C-diploma te behalen moeten voor de oefeningen A t/m K tenminste een 6 behaald zijn.
De oefeningen zijn: A -
Aangelijnd en los volgen. Het bekende zandlopertje waarbij zowel 40
meter aan de lijn als 40 meter met een los volgende hond moet worden
afgelegd. B - Komen op bevel met verleiding.
De hond moet over een afstand van ca. 30 meter door een ‘poort’ van 3
tot 5 meter breed waar diversen verleidingen op de grond liggen zo snel
mogelijk bij de baas komen. Deze verleidingen kunnen bestaan uit pluche
beesten, omgevallen hindernissen, voetballen, kistjes, paraplu’s e.d. C - Houden van de aangewezen plaats. De hond moet 2 minuten met de geleider uit zicht, rustig op zijn plaats blijven. D -
Apport te land. De hond moet een apport welke op ca. 30 meter op
overzichtelijk terrein wordt opgeworden zo snel mogelijk apporteren. E -
Apport over een hindernis. Geleider en hond staan op ca. 3 meter van
een dichte hoogtesprong. Op ca. 30 meter wordt er een apport opgegooid
wel de hond via de hoogtesprong moet gaan apporteren. Bij de kleine
honden is de hoogte van de hindernis 45 cm en bij de grote honden 60
cm. F - Verloren apport te land. De hond
moet op een beperkt gebied zijn apport gaan zoeken en apporteren. Dit
gebied kan zijn een grasveld met daarop stroballen en takken, maar ook
een grasveld met daarop behendigheidstoestellen of een stukje bos.
Zodra de geleider de hond heeft uitgestuurd moet deze achter een
schutting gaan staan. Zo kan er gekeken worden of de hond wel
zelfstandig kan zoeken. Zodra de hond het apport gevonden heeft mag de
geleider weer tevoorschijn komen.
H -
Combinatie appèl en apport. De hond moet naar een zitpunt worden
gestuurd op ca. 15 meter afstand. Dit zitpunt is aangegeven door een
pion of een piketpaaltje. Zodra de hond op de zitplaats zit wordt er op
ca. 10 meter afstand, haaks op de inzetplaats met een 6mm schot een
apport opgegooid. Op teken van de keurmeester moet de hond eerst bij de
geleider geroepen worden en wordt de hond daarna uitgestuurd om het
apport te gaan halen. I - Dirigeerproef te
land. Hierbij is het de bedoeling dat de hond via een zo natuurlijk
mogelijk gemarkeerd stoppunt naar de valplaats wordt gedirigeerd. Dit
stoppunt is op ca. 60 meter van de inzetplaats. De valplaats is 30
meter links of rechts van de stopplaats.
J -
Apporteren vanuit linie. Met minimaal twee andere combinaties wordt er
op ca. 50 meter van de waterbak of sloot gestart. De combinaties lopen
met hun los volgende hond in een door de keurmeester aangegeven
richting. Na ca. 20 meter wordt er met een schot uit een 9 mm
alarmpistool een apport opgegooid die in het water valt. Alle
combinaties lopen verder waarna er na ca. 10 meter een linker of
rechterwending moeten worden gemaakt en de combinaties in linie terug
lopen naar het beginpunt. Er wordt een hond aangewezen die het apport
mag gaan halen. Hierna wisselen de combinaties van plaats waarna het
gehele gebeuren weer opnieuw van start gaat. K -
Apport over water. De hond moet een aan de overkant opgegooide dummy
gaan apporteren. De dummy wordt niet zichtbaar voor de hond op ca. 30
meter van de inzetplaats geworpen. De hond moet overzwemmen, zijn dummy
zoeken en apporteren. De inzetplaats is ca. 3 meter vanaf de waterkant.
Dit kan een natuurlijke sloot zijn maar ook een aangelegde waterbak.
Vanaf het begin doe ik met veel plezier mee aan apporteersport. Zowel
Sanne als Sybel hebben beide meerdere C diploma’s waarbij Sybel in 2002
de competitie van de C klasse heeft gewonnen.
Het leuke
van apporteersport is dat iedere hond er aan mee kan doen. Ik geef dan
ook al ruim 3 jaar met veel plezier les aan Goldens en Labradors maar
ook aan Border Collies, Jack Russels, Belgische Herders of gewoon hele
leuke kruisingen. Op de site van de FHN (www.fhn.nl) zijn al deze
proeven nog eens uitgebreid beschreven. Ook heeft Willem v.d. Ende
(keurmeester apporteersport) er een boekje over geschreven in de serie
Over Dieren.
Het les geven aan zoveel verschillende rassen vergt best wel iets van
je als trainer. Je trukendoos moet nog groter en uitgebreider zijn dan
normaal. Toch maakt dit het lesgeven wel leukerder, je moet tenslotte
altijd creatief blijven denken. Je moet heel veel rekening houden met
de opbouw van de oefeningen, eigenlijk geef je individueel les in een
groep. Dit alles maakt apporteersport voor mij een geweldig leuke
sport. En is het voor mij weer iedere maandagavond genieten om al die
combinaties te zien die er samen zoveel lol in hebben. Want lekker
bezig zijn met je hond dat is toch het voornaamste van alles.